Klare rekentaal46 rekenwoorden en rekenbeelden. | Rekenwoorden en rekenbeelden voor rekenmeesters. Synoniemen van rekenwoorden die voor kinderen onduidelijk kunnen zijn. |
1 Rekenwoorden //https://www.rekenhaas.nl/pictures/splitsen_stip_8+2.jpg | Woord 1 | Woord 2 | ||||||||
Aftellen
De eerste methode is optellen door de eenheden van beide termen n voor n af te tellen. Voor de opgave: 3+4 maakt de leerling eerst een groep van 3 en een groep van 4. Daarna telt het beide termen af: 1,2,3, (1e term) dan: 4,5,6,7 (2e term) is 7.
![]() | Aftellen. | Bijtellen. | Bijtellen is korter. Nadat de leerling groepjes maakte, gaat het bij de tweede term gelijk door: 4,5,6,7 is 7. Daarbij kan het kind een
startfout maken.![]() | |||||||
Elf komt van de samenstelling een-left(over bij 10 vingers). De eenheden, de tientallen en hun positie zijn niet meer hoorbaar. | Elf. | Tien-een. | In de taal van piloten is het telwoord elf: tien-een. Daarin is de samenstelling en de plaatswaarde nog zichtbaar. | |||||||
| Getallenlijn | Honderdveld |
| |||||||
Flitsen | Toon de opgave kort, 1 tot 2 seconden. Vraag dan naar het antwoord. Je weet dan of het kind nog telt. Je dwingt het kind slimmere methoden toe te passen dan tellen.
De korte waarneemtijd maakt het onmogelijk te tellen. | |||||||||
| Hoeveel is ... | Bedek de stippen na 1 seconde en vraag: Wat zag je?, denoods: Hoeveel stippen? Dan krijg je vaak zonder tellen het juiste antwoord. | ||||||||
| MAB, Multibase blokken. | Lusabacus |
| |||||||
Een methode om sommen te leren is memoriseren/ instampen van sommen. Op zich vreemd dat er in het tamelijk lege geheugen van het kind gestampt moet worden. Ook vreemd omdat kinderen gemakkelijk onthouden. Volgens de fysiologie en de leer-psychologie is leren niet:
Stampen in een kast met laden. maar meer: Dolen in een stad met paden.
| Memoriseren van sommen. | Automatiseren van handelingen. | Rekenhandelingen moeten
verkort
worden: 4+4 weet ik, dus 5+4 is gewoon eentje meer.
| |||||||
Optellen is een gebruikelijke term in het rekenonderwijs. | Optellen. | Optrekken. | Optrekken klinkt misschien raar maar psychologisch gezien: • Optrekken is congruent met aftrekken. • Gebruikelijk ook, met andere vermeerderingen als snelheid en salaris. • Het belangrijkste is natuurlijk dat je kinderen niet zegt te gaan tellen terwijl je juist niet wilt, dat ze gaan tellen. | |||||||
Plaatswaarde. | ||||||||||
Als het kind bijtelt start het de tweede term een te laag: 3,4,5 is 6. | Startfout. | |||||||||
Een speedtest geeft niet alleen het aantal goede uitkomsten maar geeft ook enig inzicht in de oplossingswijze.
Een speedtest zal tellers identificeren omdat tellers minder sommen af zullen hebben. | Speedtoets. | Reactietijd.
| Bij een speedtest zullen kinderen kiezen voor veilige oplossingsmethode, met name (vinger)tellen.
Bij een reactietijd gemeten per som is die druk er niet. De meting is dan zuiverder. Verder weet je precieser bij wat voor sommen het kind telt en hoe je met het onderwijs bij dat kind verder moet. | |||||||
Telwoorden zetten eenheden en tientallen niet consequent op dezelfde en op de juiste plaats. Dat geeft bij kinderen veel verwarring. | Telwoorden. | Piloten-telwoorden.
| Ook bij volwassenen trouwens. Piloten hebben hun lesje wel geleerd en hebben eigen telwoorden (Flight-five-two-seven.).
Deze twee-taligheid is misschien ook wel een aardig idee voor het rekenonderwijs: • Maakt het rekenen eenvoudiger. • Vermindert het aantal vergissingen bij sommen met inwisselen. • Piloten-taal is fun. • Taalpsychologisch gezien is twee- en zelfs drie-(moeder)taligheid geen enkel probleem. Die paar telwoord synoniemen kunnen er dus gemakkelijk bij. | |||||||
Punt verwijst naar de toevallige schrijfwijze van deze opgave (1+.=3, wat staat op de punt.). De Latijnse schrijfwijze (regels en lineair van links naar rechts) is daarbij een impliciete voorwaarde. Dan is de vorm van de puntsom juist.
| Puntsom. | Vleksom. | Ons (Arabische) getallensysteem werkt niet van links naar rechts maar van rechts naar links. Bovendien is het getallensysteem niet linair maar, onder de 100 nog, twee-dimensionaal. Het is dus begrijpelijk dat kinderen bij de som 1+.=3 een 4 op de stip zetten. Je moet de getallen immers optellen. Met de uitleg: Er is een vlek op de som gekomen, welke som stond daar? is die kans kleiner. ![]() | |||||||
8+5=8+(2+3)=10+3=13. Het woord 'splitsen' is gebruikelijk in het onderwijs. Het is abstract en geen kinderwoord. | Splitsen om 10. | Breken naar 10. | Breken (van de tweede term naar 10.) is concreet en kindertaal. | |||||||
Splitsen om 10. | Afpakken voor 10. | Afpakken (om 10 te krijgen) is concreet, kindertaal en plastisch. | ||||||||
| Splitsen om 10: Dakjes. |
| ||||||||
| Splitsen om 10: Gekleurde kolommen. | Stippen. |
| |||||||
7+5=7+3+2=10+3=13
| Splitsen om 10: Rijgen | |||||||||
Het woord tien is net zo iets als: de 'letter' oe. De vorm van oe bestaat wel uit twee toevallige letters maar het is één klank. We zouden voor oe net zo goed eo kunnen schrijven.
| Tien. | Tien-een. | De tekens en de volgorde van de 1 en de 0 zijn niet toevallig en hebben elk een eigen betekenis. Als je de volgorde omdraait dan verandert te betekenis. Tien dus wel even uitleggen: | |||||||
Het woord tiental is wiskundig gezien een goed woord voor het concept. Maar wel erg abstract. | Tiental. | Een kleur, blauw bijvoorbeeld. |
| |||||||
Twaalf komt van de samenstelling twee-left(over bij 10 vingers). De eenheden, de tientallen en hun positie zijn niet meer hoorbaar. | Twaalf. | Tien-twee. | In pilotentaal is 11 niet elf of eleven maar
precies wat het rekenkundig is, vrijwel foutloos auditief en visueel waar te nemen en te uiten. Weinig kans op
visuele, motorische, verbale, geheugen-, mentale verhaspelingen: ten-one. De samenstelling en de plaatswaarde zijn nog zichtbaar en rekenkundig correct. | |||||||
Puur rekenkundig gezien zou je voorloopnullen moeten schrijven(001) want een spatie is geen cijfer. Maar getallen zonder voorloopnul lezen, schrijven en typen gemakkelijker. | Voorloopnullen niet: 9. | Voorloopnullen wel: 09 | Computers kennen alleen cijfers dus tonen zijn voorloopnullen. Dat maakt getallen moeilijker leesbaar. Echter voorloopnullen zijn voor kinderen een uitstekende visuele steun bij om plaatswaarde te begrijpen en daarmee te rekenen. De deelhandeling optellen van tientallen is dan niet spatie plus 2 tientallen maar nul plus twee tientallen. Voorloopnullen steunen overigens niet alleen plaatswaarde bij optellen maar verduidelijken ook digitaal klokkijken. Mooi meegenomen. En erg interessant voor kinderen: Is de les nu bijna afgelopen? | |||||||
| Vingerbeelden. | Stipgroepen <10 |
| |||||||
Notjes | Wotjes | De overgang van sommen zonder inwisselen en sommen met inwisselen is zeer groot. Sommen met inwisselen zijn lastig te begrijpen en lastig uit te voeren.
Kinderen die nog niet kunnen inwisselen en die toch sommen met inwisselen kunnen krijgen moeten bewapend worden doordat zij de Wotjes (Wel Over Tiental) herkennen, niet zo maar wat gaan doen maar zeggen: Ho, ho, wacht eens even, daar begin ik niet aan, die heb je nog niet uitgelegd hoor.
Het kind blijft dan in control. | ||||||||
Subitizing | De aantallen tot 10 kan het kind visueel in één keer zien (subitizing). | |||||||||
2 Rekenen versus lezen | De regels van de geschreven woordtaal zijn anders dan de regels van de geschreven rekentaal. |
2.1 Het verschil tussen 10 en oe | Ook lastig is dat de 'letter' oe één een klank is maar wel met twee letters geschreven wordt. | 10 is niet één getal dat toevallig met twee tekens geschreven wordt maar een samengesteld getal waarbij elk teken een aparte betekenis heeft. |
2.2 Het verschil tussen lineair en dimensionaal | De woordtaal is lineair omdat we maar één stem hebben. Dus schrijven we sommen als woorden, lineair van links naar rechts. Dus ordenen we getallen achterelkaar als woorden in een getallenlijn. | De getallen zijn meer-dimensionaal. Onder de honderd nog twee-dimensionaal. Dus horen getallen in een tabel, als in een honderdveld. Getallen in een tabel rekent veel eenvoudiger. |
1+2=3 en 3=2+1 maar pen is niet nep | Een gebruikelijke 'fout'fout van kinderen is 4 bij de stipsom: 1+.=3. Als je al van een fout wilt spreken dan is het een taalfout. Het kind past de links-rechts regel van de taal niet toe. | Verder is er het gestuntel van de telwoorden met plaatswaarde. |